Aansluiten van het reduceerventiel

Aansluiten van het reduceerventiel

Het aansluiten van het reduceerventiel voor een lasapparaat (zoals bij MIG/MAG- of TIG-lassen) is een belangrijke stap om een constante en veilige gasstroom te verzekeren. Hier is een stapsgewijze uitleg over hoe je het reduceerventiel correct aansluit:

Benodigdheden:

  • Gasfles (bijvoorbeeld voor argon, CO2 of een menggas)

  • Reduceerventiel (afhankelijk van het type gas en de toepassing)

  • Slang (voor gasdoorvoer naar het lasapparaat)

  • Beveiligingshulpmiddelen zoals handschoenen en een beschermbril

Stappen om het reduceerventiel aan te sluiten:

  1. Zorg voor een veilige werkomgeving:

    • Zorg ervoor dat je in een goed geventileerde ruimte werkt, weg van open vuur of vonken.

    • Controleer of de gasfles in goede staat verkeert en geen beschadigingen heeft.

  2. Plaats het reduceerventiel op de gasfles:

    • Neem het reduceerventiel en plaats het op de aansluitpunt van de gasfles. Het reduceerventiel heeft meestal een draadverbinding die past op de fleskraan.

    • Controleer of het reduceerventiel goed in lijn is met de opening van de gasfles om lekkages te voorkomen.

  3. Bevestig het reduceerventiel:

    • Draai het reduceerventiel stevig vast, maar wees voorzichtig om het niet te verstrakken, aangezien dit de verbinding kan beschadigen.

    • Sommige ventielen hebben een handvat om ze gemakkelijk te draaien; andere hebben een moer die je moet aandraaien.

  4. Sluit de gasslang aan:

    • Verbind de gasslang met de uitgang van het reduceerventiel.

    • Het is belangrijk dat de slang goed vastzit, zonder te veel kracht uit te oefenen om beschadiging te voorkomen.

    • Zorg ervoor dat de slang een goede afdichting heeft om gaslekkages te vermijden.

  5. Instellen van de gasstroom:

    • Controleer de drukinstelling van het reduceerventiel. Het reduceerventiel heeft meestal twee manometers: een die de cilinderdruk (de druk in de gasfles) aangeeft en een die de werkdruk aangeeft (de druk die naar het lasapparaat wordt gestuurd).

    • Stel de werkdruk in volgens de specificaties voor het type laswerk dat je uitvoert. Dit kan variëren afhankelijk van het gas en het type las.

  6. Controleer op lekkages:

    • Zet het reduceerventiel aan en luister of er geen gas lekt bij de verbindingen.

    • Gebruik desnoods een zeepoplossing (water met een beetje zeep) om lekkages te detecteren. Als er luchtbellen verschijnen, is er een lek en moet je de verbindingen opnieuw vastdraaien.

  7. Sluit het lasapparaat aan:

    • Verbind de andere kant van de gasslang met het lasapparaat (MIG/MAG- of TIG-lastoorts).

    • Zorg ervoor dat de verbinding goed vast zit om lekkages te voorkomen.

  8. Test de werking:

    • Zet de gasfles langzaam open en controleer de manometer op het reduceerventiel om te zien of de druk correct is ingesteld.

    • Zet het lasapparaat aan en controleer of het gas goed stroomt en dat de instellingen correct zijn.

Veiligheidsadvies:

  • Draag altijd beschermende handschoenen en een bril bij het werken met gasflessen en reduceerventielen.

  • Open de gasfles altijd langzaam om een plotselinge drukstijging te voorkomen.

  • Zet de gasfles altijd rechtop en zorg dat deze veilig is opgeslagen om omvallen te voorkomen.

Door deze stappen te volgen, zorg je voor een veilige en efficiënte werking van het gas systeem voor je lasapparaat.

Kraaijkamp Lasmachines, hét adres voor al uw lasmachines en accessoires!

Openingstijden

Op afspraak in de showroom. Maak gerust een afspraak via het contactformulier of bel ons.

Contactgegevens

P.V.M.G. Blauw 5

6666 LR Heteren

Mobiel: 06-11564321

E-mail: info@kraaijkamp-lasmachines.nl

© 2020-2025 - Kraaijkamp Lasmachines - Algemene voorwaarden - Privacybeleid